-
1 contradictoire
contradictoire [kõtraadiektwaar]♦voorbeelden:¶ jugement, arrêt contradictoire • contradictoir vonnis, op tegenspraak gewezen vonnisêtre jugé contradictoirement • in aanwezigheid der partijen beoordeeld wordenadj -
2 contraire
contraire (à) [kõtrer]1 tegen(over)gesteld (aan) ⇒ 〈 bijvoeglijk naamwoord ook〉 (tegen)strijdig (met), (indruisend) tegen ⇒ 〈 bijwoord ook〉 in strijd (met), in tegenstelling (tot)♦voorbeelden:contraire à la raison • onverstandigêtre contraire à • in strijd zijn met, indruisen tegenau contraire • integendeel; daarentegenbien au contraire, tout au contraire • verre van datau contraire de • in tegenstelling totprouver le contraire • het tegendeel bewijzen1. mtegendeel, tegenovergestelde2. contraire (à)adj(tegen)strijdig (met), (indruisend) tegen -
3 incompatible
incompatible (avec) [ẽkõpaatiebl]1 onverenigbaar (met) ⇒ strijdig (met), niet overeenstemmend (met)adj -
4 contradictoire à
contradictoire à -
5 irrationnel
irrationnel [ieraasjonnel]1 onverstandig ⇒ strijdig met de rede, irrationeel -
6 contredire
contredire [kõtrədier]1 tegenspreken ⇒ betwisten, bestrijden2 in strijd zijn met ⇒ strijdig zijn met, in tegenspraak zijn met1 elkaar, zichzelf tegenspreken1. v1) tegenspreken, bestrijden3) weerleggen [juridisch]2. se contredirev1) elkaar/zichzelf tegenspreken -
7 offenser
offenser [offãsee]♦voorbeelden:1 beledigd zijn (over) ⇒ zich beledigd voelen (over), gebelgd zijn (over)v1) beledigen, kwetsen -
8 outrager
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский